View from Gokyo Ri
Back
Brief 6 - Trekking in Nepal
Home

Op weg naar Annapurna Basecamp
Op weg naar Annapurna Basecamp.
Bekijk deze plek met Google Earth.

Op zoek naar reisinformatie over Nepal?
Lees dan ons artikel voor Outdoor Magazine - hier staat de tekst.


VIJFTIG DAGEN LOPEN IN NEPAL

Twaalf dagen Annapurna Basecamp

Met z'n zessen in de LandCruiser op weg van Kathmandu naar Pokhara, naar het begin van onze eerste trektocht. Vier ouders achterin gepropt, bagage op het dak. De auto piept en zucht, het dakrek wiebelt onder het gewicht van vier extra rugzakken. De geweldige kwaliteit van de Nepalese wegen levert ook nog eens de eerste lekke band van de reis op. Geen tijd om die te plakken, we moeten wandelen! De auto moet maar even twee weken op een stapeltje stenen rusten met z'n linkerachterkant.

De eerste dag van Pokhara naar Naudanda kan eigenlijk ook met de bus. Maar dat vinden we valsspelen, we lopen liever. Valt dat even tegen! Na een uur begint het klimmen al, 800 meter omhoog. We hebben geen van allen veel met zware rugzakken gelopen de laatste tijd en dan is dit een leuke binnenkomer. Gelukkig is het klimmen na Sarangkot voorbij en kunnen we de laatste paar uur naar Naudanda gewoon rechtdoor lopen. De volgende dag hebben we ontbijt met uitzicht op de bergen. Daar moeten we nog helemaal heen. Vol goede moed gaan we op weg, en prompt raken we elkaar kwijt bij Dhampus. Wordt het toch nog een lange dag naar Tolka.

We lopen eindeloos door bossen, veel omhoog en omlaag en nog niet zo veel uitzicht over de bergen. Tot vlakbij Chhomrong na de zoveelste klauterpartij over stenen trappen van 500 meter hoog. Ineens is daar het hele Annapurna massief. We kunnen vanuit Chhomrong precies zien hoe we moeten lopen, de berg Machhapuchhare oftwel Fishtail aan de rechterhand, en dan om de groene heuvels heen linksaf naar de Annapurna I. Het kost ons nog drie dagen lopen waarin het landschap eindelijk verandert van loofbos via bamboestruiken naar sneeuw. Maar dan zijn we ook in het Machhapuchhare Basecamp, 3700 meter hoog. Links ligt de kuip waaromheen de Annapurna's liggen en rechts de Fishtail met z'n twee pieken in de vorm van een vissenstaart.

De twee uurtjes naar Annapurna Basecamp zijn zwaar door de diepe sneeuw en de hoogte, maar het is allemaal de moeite waard. Vooral de volgende ochtend bij zonsopkomst, wanneer het helder is en de Annapurna's rood verlicht worden. Het is groot feest als we met de hoteleigenaar annex gids nog een stukje hoger klimmen en vervolgens op onze jassen weer naar beneden glijden. Het is jammer dat deze tocht eigenlijk maar twee of drie dagen echt in de bergen loopt. En dat je vervolgens bijna de hele zelfde weg weer terug moet door de bossen. We plakken er nog een dagje extra aan vast door in Ghandruk te stoppen. Het is een van de weinige dorpjes aan de route die niet speciaal voor toeristen bestaat. Er is nog een echt dorpsleven, een museumpje en een gompa. Ideaal om een dagje uit te rusten voordat we weer terugkeren naar Pokhara.

Gosainkund
Het meer Gosainkund, gelegen op 4400 meter hoogte.

Tien dagen Gosainkund en Helambu

Ons 'toergroepje' splitst zich vervolgens op: de ouders willen graag nog wat in Pokhara blijven, wij willen graag weer naar grotere hoogten om ons voor te bereiden op de Everest trek. Dus we rijden met een bijna lege LandCruiser en een Nederlandse liftster weer terug naar Kathmandu. Althans dat was de bedoeling. Halverwege belanden we in een enorme hoosbui en kunnen we niet verder door een landslide. Een groot deel van de berg heeft zich verplaatst tot op het wegdek. De meningen over de duur van dit ongemak verschillen van een uur tot een week, dus we besluiten de nacht door te brengen in een hotel in het nabij gelegen Mugling. De volgende dag is het nog niet opgelost en besluiten we de lange route te nemen, via Chitwan. Onze liftster zetten we ergens in de middle of nowhere op het vliegtuig naar Kathmandu, zij moet 's avonds al in het vliegtuig naar Nederland zitten. Onze tocht per auto naar Kathmandu blijkt over een minuscuul bergweggetje te gaan, erg smal, maar een mooie omweg.

Per lokale bus gaan we met z'n tweeen naar het startpunt van de Langtang trek: Dhunche. En alweer is het noodweer. We hadden er voor etenstijd moeten zijn maar als het donker wordt slingeren en hobbelen we nog over de smalle weg. De bus begint te glijden en de ongelukkige reizigers die op het dak moesten zitten springen er in paniek af. De toeristen die aan de dal-kant van de bus zitten kijken angstig en zeggen dat wij maar beter niet kunnen weten hoe het er daar uitziet. Wij zitten naast de nooduitgang die we niet openkrijgen. Uiteindelijk bereiken we Dhunche en rennen door de regen het eerste het beste hotel binnen dat we zien.

We zijn inmiddels weer gewend aan het lopen met rugzak en gaan in hoog tempo de bergen in naar het Gosainkund meer. In twee dagen tijd bevinden we ons in de sneeuw op 4400 meter. Het heilige meer is bevroren, 's nachts is het koud in de tochtige kamertjes. Maar het is er erg mooi en het uitzicht vanaf het 4600 meter hoge 'heuveltje' achter de hotels (Men Kosa) is prachtig. We eten noedelsoep en dal bhat, en gefrituurd Tibetaans brood voor ontbijt. De menukaarten zijn overal hetzelfde en we weten ze nu wel uit ons hoofd.

We zijn nu helemaal aangepast aan de grote hoogte, geacclimatiseerd dus, en de Laurebina Pas van 4600 meter waar we overheen moeten geeft geen grote problemen. Weer is het helder en het uitzicht mooi. Maar zoals altijd is het afdalen het moeilijkst. Ook nu is het stuk vanaf de pas naar Gopte het zwaarste. We lopen langs steile afgronden over uitlopers van gletsjers waar de sneeuw bevroren en spiegelglad is. We moeten soms bijna recht omhoog klauteren door van uitgehakte voetstap naar voetstap te stappen. We komen na een lange dag in de extreem eenvoudige lodge van Gopte aan. De kamer is alleen maar bed (dus geen ruimte om te staan). Gelukkig is de kachel warm en kunnen we onze schoenen drogen. Tot overmaat van ramp gaat het nog onweren ook... De volgende dag is het nog maar 2.5 uur naar Tharepati, weer erg zwaar maar daarna kunnen we gelukkig een middagje uitrusten.

De rest van de tocht gaat door het heuvelland van Helambu met dorpjes, velden, bossen en gompa's. De boeddhisten die voornamelijk in deze bergstreken leven zijn erg vriendelijk en nodigen ons zelfs een keer uit om een ceremonie bij te wonen in de gompa van Tharke Gyang, inclusief uitgebreide lunch van aardappelen, soep, vlees en Tibetaanse boterthee. Zoveel we maar willen. Die boterthee is niet echt een succes: thee en zout gemengd met zure, bedorven boter...

Als we weer helemaal naar Kathmandu teruggelopen zijn (OK, het laatste stukje met de bus) zijn onze ouders er nog niet. Een dag later komen ze allemaal weer terug van hun uitstapjes rond Pokhara, naar Nagarkot en omgeving en het Helambu-gebied. We hebben nog een paar dagen over met z'n allen om de laatste souvenirs te kopen, nog een keer rond te kijken in de stad en nog een laatste Dal Bhat Tarkari te eten. Dan brengen we ze weer naar het vliegtuig.

Stupa bij Dingboche
Een stupa vlakbij het plaatsje Dingboche.

Een maand Everest

De volgende ochtend vliegen we zelf naar Lukla, de toegangspoort van het Everest gebied. Na een hobbelige vlucht komen we met een noodvaart op de landingsbaan af: een paar honderd meter omhooglopend asfalt met een 5000 meter hoge berg erachter als stootkussen. Het is remmen of ... Omdat we al gewend zijn aan de hoogte kunnen we snel doorlopen naar Namche Bazaar. De winkeliers daar hebben goed opgelet hoe de toeristenwijk Thamel in Kathmandu eruit ziet. Het is niet van echt te onderscheiden. Verrassend genoeg zijn de supermarkten niet duur terwijl hun goederen toch per vliegtuig en ezel of yak aangeleverd moeten worden. Wij kunnen in ieder geval nog wat lekkernijen inslaan voor de komende paar weken lopen.

Wat een boel toeristen zijn er in dit gebied, in vergelijking met de andere twee gebieden waar we net vandaan komen! En dat terwijl dit nog maar de helft schijnt te zijn van wat er een paar jaar geleden naar Everest kwam. Een terroristische aanslag in de USA, een dreigende Golfoorlog en een burgeroorlog hebben het toerisme in Nepal geen goed gedaan. We komen vooral grote georganiseerde groepen tegen en bergbeklimmers die de Mt. Everest gaan beklimmen. Ter ere van het 50-jarig jubileum van de eerste Everest beklimming is het daar nu extra druk.

Het landschap is al gauw niet meer bebost. Er groeien nog veel rhododendronstruiken, die nu, half april, rood bloeien. Een dag na Namche Bazaar overnachten we in Tengboche, vooral bekend van de gompa die er staat. Het valt ons nogal tegen, het klooster is best mooi, maar nieuw gebouwd na een brand. De ceremonie die er wordt opgevoerd is voornamelijk bedoeld voor de minstens vijftig toeristen die komen kijken. Wat een verschil met de kleine oude gompa in Tharke Gyang. De omgeving van Tengboche is kaal en vies, de enorme hoeveelheid toeristen heeft z'n tol geeist. En tot overmaat van ramp is alles duur.

Onze volgende stop, Dingboche, is een stuk beter. We zijn al zo hoog dat er geen permanente bewoning meer is en dus is Dingboche ook voornamelijk voor toeristen aangelegd. Maar het is er gelukkig niet vies. Na een nacht sneeuwen is het uitzicht van de Nangkar Tshang (5080 meter hoog) naast het dorp prachtig. De Ama Dablam, een van de mooiste bergen van dit gebied, rijst op vlak achter het dorp. We blijven een dagje extra om alweer te acclimatiseren. Van de Deense dokters die vrijwillig een half jaar lang hier voorlichting geven horen we nogmaals hoe belangrijk het is om op deze hoogtes langzaam naar boven te gaan en vaak een rustdag in te lassen.

Via Lobuche (alweer een vreselijk vieze plek waar veel te veel toeristen komen) gaan we naar Gorak Shep. Dit is de laatste plaats met hotels voor je bij het Everest Basecamp komt. Bovendien is er wederom een geweldig uitzicht vanaf de nabijgelegen Kala Pattar (bijna 5600 meter). De volgende dag lopen we dan eindelijk naar het Everest Base Camp (EBC), toch eigenlijk het doel van de Everest trek. Behalve dan de hoogste berg op aarde bekijken. We lopen over een richel en zien in de verte beneden, op de hoek van de Khumbu gletsjer, het basecamp liggen. Ik weet zeker dat ik het beneden in de verte zie liggen. Ik ben geloof ik nog nooit zo voor de gek gehouden door mijn zintuigen. We kijken namelijk naar een plek die 200 meter hoger ligt dan het punt waarop we staan... Alles is hier zo steil en schuin dat je eigen beoordelingsvermogen niet meer klopt. Of zou het de hoogte zijn... De Mt. Everest verstopt zich continu achter z'n kleinere broertjes Nuptse en Lhotse alsof 'ie zich schaamt voor z'n wat saaie, kale top. Maar het blijft de hoogste berg ter wereld en de top steekt altijd overal bovenuit.

Het EBC is een waar dorp, een mega-camping van een halve kilometer in doorsnee. Het ligt aan de rand van de enorme Khumbu Icefall, een 600 meter hoge waterval van enorme brokken ijs, die een meter per dag kunnen verschuiven. Een van de gevaarlijkste stukken van de Everest beklimming. We krijgen thee van Chris, een vriendelijke klimmer van het Amerikaanse O3 team en praten met nog wat andere Sherpa's (ingehuurde Nepalese klimmers en dragers) en klimmers. Er is dit jaar al een dode gevallen en een zwaar gewonde. Het is zo druk op de berg dat zelfs Kamp 3 overbevolkt is en de tenten over het randje moeten hangen. Men sluit de tenten af met sloten om diefstal van zuurstofflessen te voorkomen. Als de statistiek klopt zouden er dit jaar wel 25 doden kunnen vallen... Gelukkig kunnen we achteraf meedelen dat het bij drie is gebleven, een van de betere jaren voor de Everest klim.

De terugtocht naar Namche Bazaar willen we niet via dezelfde route laten lopen, maar door het Gokyo dal. Daarvoor moeten we de Cho La over, een pas van 5200 meter hoog. De meeste mensen die we het vragen zeggen dat het niet gevaarlijk is, en je geen klimervaring nodig hebt, dus we besluiten het erop te wagen. Vanuit het gehucht Dzongla klimmen we over grote rotsblokken naar de pas. Het is een mooie gletsjer met diepe spleten blauw ijs, en uitzicht naar twee kanten. De afdaling blijkt weer eens niet mee te vallen, deze keer omdat we in de verkeerde vallei belanden. Hij zag er zo mooi uit, breed, met een rivier in het midden. Maar we hadden de smalle vallei meer naar rechts moeten hebben. Na een dag van bijna tien uur lopen ploffen we uitgeput neer op de banken van de vriendelijke Tibetaanse in Tagnag.

Naar Gokyo is het dan nog maar twee uur. We komen de Australier Neil weer tegen die op weg is met z'n team om de Ama Dablam te beklimmen. In Gokyo hadden we wel een paar dagen willen blijven. Het ligt aan een mooi blauw meertje, alweer met een uitzicht-heuvel ernaast, de Gokyo Ri, en met veel faciliteiten. Er wordt weer eens ander eten geserveerd dan alleen maar noedels en gebakken aardappelen. De enorme tonijn-groente pastei met saus die de hoteleigenaar van Namaste Lodge tevoorschijn tovert is geweldig. We moeten helaas de volgende dag alweer weg naar Namche Bazaar. Over een paar dagen begint onze klim-cursus in Dzongla en we moeten de klimspullen nog ophalen. Dus we lopen met enige haast in twee dagen terug naar Namche Bazaar.

Na het passen van de schoenen en het uitzwaaien van de yaks die onze spullen naar Dzongla dragen lopen we zelf in twee dagen naar Dzongla. In drie dagen tijd krijgen we instructie over rots- en ijsklimmen, en vervolgens beklimmen we Lobuche East (6000 meter hoog). Onze avonturen tijdens de beklimming kun je hier lezen (maar nu nog niet). Moe maar voldaan van het lopen en klimmen keren we terug naar Namche Bazaar waar we eindelijk weer eens een rustdag houden.

Onze Hollandse zuinigheid maakt dat we ervoor kiezen niet terug te vliegen vanuit Lukla, maar nog ruim een week te lopen naar Jiri, en daar een bus te nemen. Overigens niet alleen uit zuinigheid, het is ook een mooie tocht die voor de tijd van het vliegveld in Lukla de standaard route naar het Everest gebied was. We zijn niet meer op grote hoogte en merken dat er weer erg veel zuurstof in de lucht zit. Ondanks dat zijn de dagen wel zwaar. Een aantal keer moeten we 1000 meter stijgen en 1000 meter dalen op een dag. En dat terwijl we nog niet helemaal zijn hersteld van de inspanningen op grotere hoogte. Bovendien werkt het weer niet helemaal mee, de dagen waarop we de mooiste uitzichten zouden moeten hebben zijn bewolkt en lopen we door stortbuien met onweer. Ondanks dat hebben we geen spijt van het weekje extra lopen, door groen landschap en kleine dorpjes. In de bus terug vanuit Jiri zijn we na een maand bergen weer echt terug in laagland Nepal: de snelle 'express' bus gaat na drie uur kapot en we moeten met de lokale bus verder. Tegen betaling van een nieuw buskaartje uiteraard...

Terug in Kathmandu is het tijd voor de feestelijkheden ter ere van de eerste Everest beklimming 50 jaar geleden, door Sir Edmund Hillary. De organisatie is erg Nepalees: niemand weet waar of wanneer de optocht begint, en als we hem dan eindelijk hebben gevonden kunnen we zo in het pers-vak gaan staan als de speeches worden gehouden. Het levert prachtige plaatjes op van de gapende en telefonerende beroemdheden Reinhold Messner, Mrs. en Sir Hillary, Junko Tabei en hun Sherpa's van destijds. Hoewel er dit jaar niet precies op 29 mei (de dag van de eerste beklimming) is geklommen was het toch een bijzonder Everest jaar, en wij waren er een beetje bij...

Bastienne

Dzongla vallei
De Dzongla vallei met in de verte de Ama Dablam.


Waar zijn we geweest deze reis:

Europa - Turkije - Iran - Pakistan - India - Nepal - China

India - Pakistan - Iran - Turkije - Syrië - Jordanië - Libanon - Syrië - Turkije - Europa

Foto's kijken... klik hier voor enkele collecties!

Wadi Rum, Jordan Deosai Plains, Pakistan India
Azië Overland Spectaculair Pakistan Mystieke momenten

GPS waypoints en Google Earth
Van alles over reizen met de auto, carnet de passages, verzekeringen, enzovoorts
Reisverhalen over de aardbeving in Bam, klimmen bij de Everest, werken in Pakistan en nog veel meer.

Order a high quality print or digital copy

Picture and text copyright owned by Erwin Voogt.
Please contact me first if you want to use any of these pictures, images or photographs for any purpose.