Kennis is Macht
Elke ochtend zingen vijfhonderd jongens en meisjes hun longen uit hun lijf voor hun vaderland Pakistan. Hun schoolplein waar ze zes dagen per week hun volkslied zingen, is vlak naast onze hotelkamer. Om half acht 's ochtends beginnen ze met het gebed, waarna een oud jankend cassettebandje het koor begeleidt. Ze staan netjes in de rij, voeten naast elkaar, handen gevouwen in brandschone schooluniformen. De hoofdonderwijzeres begroet ze nadat de bel is gegaan: "Goedemorgen leerlingen", en de kinderen antwoorden in koor: "Goedemorgen leraren". Daarna zingen ze enthousiast hun volkslied, waarvan ik alleen het woord "...Pakistan..." kan verstaan. Dan verdwijnen de onderwijzers en kinderen in de klaslokalen en is het weer rustig op het plein.
De cijfers
Overal op de muren van de school staan spreuken: "Voor God en Vaderland", "Religie, Industrie, Wijsheid, Karakter", "Kennis is Macht". Vooral de laatste spreuk lijkt mij zeer van toepassing op dit land, waar gemiddeld 50% van de mannen analfabeet is, en zelfs 75 tot 90% van de vrouwen niet kan lezen of schrijven. Onderwijs is toegankelijk voor de helft van de kinderen onder de 10 jaar, en slechts voor 20% van de oudere kinderen. Het is interessant om deze getallen te vergelijken met die van India, Pakistans buurland met dezelfde Britse achtergrond. Gemiddeld 65% van de mensen kan lezen en schrijven in India (variërend van 48% op het platteland tot 91% in steden). 24% van de mannelijke bevolking is analfabeet en 46% van de vrouwen (cijfers uit 2001). Tweederde van de kinderen in India gaat naar school, hoewel er veel uitvallers zijn vergeleken met Pakistan. Er bestaat een leerplicht en onderwijs is gratis tot 14 jaar in India, maar niet in Pakistan.
Wat betreft meisjes in het onderwijs slaat Pakistan een slecht figuur. Het land behoort tot de tien landen in de wereld waar de het laagste percentage meisjes naar school gaat. Typerend is het verhaal dat Mr. Abdul Aziz Khan, schoolhoofd van de Muslim Public School mij vertelt. "Komende week zal één van onze leerlingen, een meisje uit de vierde klas, gaan trouwen. Als ze getrouwd is komt ze niet meer terug op school. Wij kunnen daar niks aan veranderen." Als ik hem vraag of hij het hiermee eens is, of met de familie gaat praten, herhaalt hij zijn opmerking: "Wij kunnen er niks aan doen."
Aan de andere kant zijn de leerlingenaantallen dramatisch gestegen sinds de onafhankelijkheid van Pakistan in 1947. Ook het aantal mensen dat kan lezen en schrijven is enorm gestegen, vooral doordat mensen zichzelf leren schrijven, of doordat ouders hun kinderen lesgeven. Abdul Aziz Khan zegt dat onderwijsfaciliteiten en de kwaliteit van het onderwijs veel verbeterd zijn sinds de onafhankelijkheid, maar meer verbetering is nodig vindt hij.
Het onderwijssysteem in Pakistan
Het Pakistaanse onderwijs begint met een peuterspeelzaal voor kinderen onder de vier. De kleuterklas is voor de vierjarigen, die het alfabet in Urdu én Engels al leren, om ze voor te bereiden op de lagere school. Klas 1 tot 6 is de lagere school, matric of primary school genoemd, voor kinderen van vijf jaar en ouder (mits ze zindelijk zijn!). Hierna is er zes jaar middelbare school, de secondary education of FA (Faculty of Arts). De leerlingen kiezen acht vakken uit een totaal van meer dan 30. Vervolgens kunnen ze naar de universiteit om een Bachelor of Arts (BA) of een Masters degree te halen in vier vakken. Uiteindelijk kunnen ze promotieonderzoek doen.
Gedurende de hele onderwijsperiode zijn Urdu, Engels, Pakistaanse geschiedenis en Islam verplichte vakken. Deze worden in meerdere lesuren van 40 minuten per week gegeven. Verder worden de exacte vakken gegeven: scheikunde, biologie, wiskunde en natuurkunde, ieder een lesuur per week. Daarnaast kunnen de leerlingen een aantal keuzevakken kiezen, uit een aanbod dat per school variëert. Dit kan bijvoorbeeld psychologie, maatschappijleer of huishoudkunde zijn, afhankelijk van de beschikbare leraren in de school. Alle vakken zijn gelijk voor jongens en meisjes.
Jongens en meisjes gaan naar dezelfde school en delen hun klaslokaal tot de negende klas (derde klas middelbare school, ongeveer tot hun 13e jaar). Daarna leven mannen en vrouwen strict gescheiden, naar Pakistaanse culturele en religieuze gewoonten. Volgens deze gewoonten mogen vrouwen hun huis niet uit zonder zich van top tot teen met de burqa te bedekken, waardoor ze eruit zien als wandelende spoken. Niet alle families zijn zo conservatief, maar het is niettemin ondenkbaar dat een meisje van vijftien in dezelfde klas zit als een jongen. Het is dan ook tamelijk bijzonder dat ik als vrouw zowel de meisjesafdeling als de jongensafdeling van de Muslim Public School kon bezoeken. Erwin werd als man niet toegelaten op het terrein van de meisjesafdeling.
Bezoek aan een privéschool
De Muslim Public School in Peshawar is, in tegenstelling tot wat de naam suggereert, een privéschool, hoewel de school de regels en voorschriften van de regering inzake onderwijsmateriaal en schoolregels hanteert. De school en het terrein is het eigendom van een vrouw die toevallig de school bezoekt als ik er ben. Zij kan beslissen over de toelating van een leerling, over personeelszaken en over het schoolgebouw. Het onderwijs zelf is praktisch hetzelfde als in openbare scholen. Een deel van de school (aan de linkerkant van ons hotel) is voor lager onderwijs (gemengd) en voor meisjes, de rechterkant is de middelbare school voor jongens. De meisjesschool heeft 500 leerlingen van 5 tot 18 jaar en 22 leraren. Het is eenvoudig uit te rekenen dat een klas 40 kinderen telt, eenzelfde aantal als in de scheikundeklas die ik aan de jongenskant bezocht. De lokalen daar waren ongeveer vier bij zeven meter groot, en stampvol met rijen kleine houten stoeltjes zonder tafels. Er waren geen ramen, alleen een deur die tijdens de les open bleef staan.
Privéscholen vragen een maandelijkse bijdrage aan de leerlingen, waarschijnlijk rond de 500 Pakistaanse roepie ($9) per maand. Wanneer een familie het bedrag niet kan opbrengen kan het schoolhoofd beslissen om de bijdrage kwijt te schelden. Het lijkt dus alsof privéonderwijs voor iedereen toegankelijk is, rijk of arm. Maar het schoolhoofd moet ook zorgen dat het schoolbudget toereikend is, en dat de klassen niet te vol zijn. Het is dus verleidelijk om alleen betalende leerlingen toe te laten. Hetzelfde geldt voor het kopen van boeken en schrijfwaren. De leerlingen moeten deze in beginsel zelf kopen, maar de school springt bij wanneer dat nodig is. Het is goedkoper voor de school om 'rijke' leerlingen toe te laten.
De leerlingen van de Muslim Public School beginnen elke ochtend, zes dagen per week om 7:30 u. met het gebed en het volkslied. De meeste kinderen komen tussen zeven en half acht aan, met een busje, scooter-taxi of met de auto van de ouders. Als ze te laat zijn krijgen ze een aantekening maar geen straf, omdat de meeste afhankelijk zijn van anderen om op tijd te komen. Ze hebben lunchpauze om elf of twaalf uur maar gaan doorgaans niet van het terrein af, hoewel de kinderen en kleinkinderen van de hoteleigenaar Bahadar Khan van het Tourists Inn Motel regelmatig langskomen tijdens hun pauze. Blijkbaar is het de kinderen wel toegestaan om het terrein te verlaten. Hun schooldag is gevuld met 8 lesuren van 40 minuten. Ze zijn klaar om 14:00 u. Op vrijdag hebben ze maar 5 vakken en zijn om 12:00 u. uit om te gaan bidden in de moskee. De zomervakantie is drie maanden van Juni tot Augustus, voornamelijk omdat het dan te heet is om les te krijgen.
Onderwijsmethoden
Onderwijs in Pakistan is altijd klassikaal, nooit individueel tenzij een privéleraar wordt aangesteld. Hier volgen twee voorbeelden van onderwijsmethoden die ik heb waargenomen tijdens het korte bezoek.
De scheikundeles die ik mocht bijwonen op de middelbare school voor jongens was voor 14 en 15-jarigen (9e klas). De taal van de lessen en het lesmateriaal is Engels, maar soms legt de leraar iets uit in Urdu of het lokaal veel gesproken Pashto, ter verduidelijking. Het was duidelijk dat de leerlingen een hoofdstuk uit hun boek hadden moeten doorlezen als huiswerk. De leerlingen gaan allemaal staan als de leraar binnenkomt en groeten hem. Dan, zonder enige aankondiging (de deur staat nog open) begint de les. De leraar volgt nauwkeurig de tekst in het leerboek. Vaak stelt hij vragen aan een aangewezen leerling, die dan gaat staan en het antwoord opdreunt alsof hij het leest. Een fout antwoord levert gelach op, of een grapje van de leraar, hoewel alles erg gemoedelijk gaat (misschien wel vanwege de aanwezigheid van een gast). Bahadar Khan van het hotel zegt dat er nog met de stok wordt geslagen als straf, als hij mij wijst op een scène met een leraar die een stok in z'n hand heeft, en een jongetje dat erbij staat. Er gebeurt echter helemaal niks terwijl ik er ben. Schoolhoofd Khan zegt dat straffen ernstiger dan 'in de hoek staan' niet meer voorkomen.
De lesstof had een tamelijk toegepast karakter, veel voorbeelden uit de dagelijkse praktijk werden behandeld. De hoeveelheid theoretische achtergrond die nodig was voor het begrijpen van het verhaal leek mij vrij hoog vergeleken met Nederland. Sommige leerlingen leken de stof meester te zijn, maar de meesten hadden simpelweg de tekst uit hun hoofd geleerd. De manier waarop de leraar de stof uitlegde voegde niet veel toe aan de tekst van het boek, hoewel hij veel anekdotes wist te vertellen waardoor de les toch interessant bleef.
Tijdens mijn gesprek met het schoolhoofd van de meisjesafdeling kreeg ik een aantal schriftjes van eerste-klassers te zien. Ze stonden volgeschreven met Engelse tekst in keurige blokletters. Pagina's vol met dagen van de week, getallen, korte zinnetjes. Veel netter dan eerste-klassers in Nederland zouden produceren... Schoolhoofd Abdul Aziz Khan zegt dat de meeste leerlingen goed Engels kunnen lezen en schrijven, maar ze oefenen nooit hun spreekvaardigheid. Meestal zijn ze de enigen thuis die Engels spreken dus kunnen ze nooit oefenen. De onderwijsmethode is gebaseerd op herhaling en woordjes leren (voor zover mijn waarneming reikt).
Aan het eind van de middelbare school doen alle leerlingen mee aan een test van de regering. Als ze zakken kunnen ze niet meer op een school terecht. De enige mogelijkheid is dan zelfstudie of een privéleraar huren, om het volgende jaar alsnog te slagen. Zonder de test kunnen ze niet studeren aan college of universiteit.
Problemen in het Pakistaanse onderwijs
Abdul Aziz Khan is begonnen als schoolhoofd van de Muslim Public School in 1965, en geeft nog steeds negen lesuren Engels per week. Hij heeft plezier in zijn werk maar kan mij niet uitleggen waarom. "Het is mijn favoriete bezigheid", is zijn algemene antwoord. Opvallend is dat Khan zegt: "Tijdens de Engelse overheersing was lesgeven géén eervol beroep. Na de onafhankelijkheid en na de hervormingen kwam er meer respect voor leraren. Maar het geld telt, geld telt heel zwaar." Hij citeert een Pashto gezegde, wat erop neerkomt (zeer vrij vertaald) dat wie thuis geld heeft, ook op de markt geld heeft (en dus respect krijgt). Het salaris is redelijk, zegt Khan, niks om over te klagen. Maar klagen is menselijk. "Als je tevreden bent, is dat een eindpunt", zegt hij, "Als je tevreden bent ontwikkel je niet meer, en zal je jezelf nooit verbeteren."
De grootste problemen die Khan in het onderwijs ervaart zijn hierboven al genoemd. Er is een groot verschil in inkomen en rijkdom tussen de families van de leerlingen. Leerlingen uit armere gezinnen worden gesponsord, maar ook daar zijn grenzen aan. En leerlingen uit armere families kunnen thuis niet aankloppen voor hulp met hun huiswerk, omdat de kans groot is dat hun ouders analfabeet zijn. Als de kinderen problemen hebben op school, of achter raken kunnen hun ouders niet helpen. De leraar heeft maar heel weinig tijd voor individuele hulp: "Er is niet veel tijd voor de leraren om individuen te helpen", zegt Khan. De leraar kan wel naar de ouders gaan (dit doen ze ook), maar wanneer die analfabeet zijn zal dat weinig helpen. De kinderen zijn dus op zichzelf aangewezen. "En", zegt Khan, "de kinderen uit rijke families zijn vaak goede leerlingen juist omdat ze uit rijke families komen." Het is een vicieuze cirkel.
Het is niet allemaal slecht nieuws gelukkig. Khan zegt: "Onderwijs in dit land is al veel verbeterd. De kwaliteit van het onderwijs is verbeterd, en de faciliteiten zijn beter geworden in vergelijking met het Westen. Maar het kan nog beter. In Europa zijn er betere faciliteiten, hogere onderwijskwaliteit en betere resultaten."